Bruno Segers is voorzitter van Civios bv, een platform dat pleit voor een lokaal digitaal ecosysteem; Eddy Van der Stock is voorzitter van de Vlaamse ICT Organisatie vzw. Zij wijzen op de noodzaak van een soevereine, toekomstbestendige digitale onderbouw voor lokale besturen.

Lokale besturen vertrekken steevast vanuit dezelfde ambitie: betere dienstverlening, minder administratie, meer datagebruik. Maar wie onder de motorkap kijkt, ziet geen stevige digitale fundering, wel een lappendeken van afzonderlijke applicaties, leveranciers en ad-hockoppelingen. Die versnippering leidt tot stijgende kosten, onvoorspelbare kwaliteit en structurele afhankelijkheid van technologiepartners die vaak buiten Europa opereren.

Dat is niet langer een interne ICT-aangelegenheid. Digitale infrastructuur is vandaag een geopolitieke as. Identiteitssystemen, cloudplatformen en AI-modellen bepalen niet alleen efficiëntie, maar ook democratische controle. Wanneer cruciale bouwstenen onder buitenlandse rechtsmacht vallen, ontstaat een gevaarlijke paradox: lokale besturen blijven verantwoordelijk voor hun dienstverlening, maar beheersen de fundamenten waarop die draait steeds minder.

De fragmentatie binnen Vlaanderen versterkt die kwetsbaarheid. Zonder gedeelde standaarden voor identiteit, datastromen, logging of toegangsbeheer ontstaan honderden varianten van dezelfde processen, elk met eigen risico’s en integratiekosten. Dat maakt datakwaliteit grillig, innovatie duur en cyberweerbaarheid afhankelijk van toevallige lokale keuzes. De Europese verplichtingen rond NIS2 en de Data Act zullen die situatie alleen maar verder onder druk zetten.

Cruciale functies

Tegelijk groeit het besef dat digitale autonomie niet betekent dat elk bestuur alles zelf moet bouwen, maar dat cruciale functies wél onder publieke waarden en eigen rechtsmacht moeten vallen. De recente Europese uitrol van Itsme toont hoe sterk de vraag naar soevereine digitale infrastructuur leeft. Het illustreert een bredere verschuiving: publieke instellingen accepteren niet langer dat essentiële digitale processen draaien op ecosystemen waarvan regels en prioriteiten elders bepaald worden.

In dat licht is het huidige model van lokale digitale autonomie een illusie. Wie zijn digitale basis isoleert, verliest schaal, kracht en controle. Echte autonomie ontstaat net door gedeelde fundamenten die lokale keuzes versterken in plaats van verzwakken.

De oplossing is duidelijk: Vlaanderen heeft een gemeenschappelijke digitale nutslaag nodig die generieke componenten één keer goed organiseert en door iedereen wordt gebruikt. Geen monolithische toepassing, maar een soevereine platformlaag die identiteit, data-uitwisseling, logging en toegangsbeheer gestandaardiseerd en transparant aanbiedt. Dat verlaagt risico’s, verhoogt efficiëntie en maakt innovatie eindelijk betaalbaar en overdraagbaar.

Open standaarden

Initiatieven zoals Civios tonen hoe zo’n model eruit kan zien: coöperatief, onder publieke regie, gebaseerd op open standaarden en ontworpen om lokale besturen slagkracht te geven zonder hun autonomie te beknotten. Voorbeelden elders in Europa bewijzen dat dit pad werkt. De vraag is niet of we deze richting uit moeten, maar wanneer we het versnipperde verleden durven los te laten.

De digitale druk op lokale besturen zal de komende jaren alleen maar toenemen. Meer regelgeving, meer cyberdreiging, meer afhankelijkheid, meer data, meer verwachtingen. Zonder gedeeld fundament wordt die druk ondraaglijk. Lokale besturen hebben schaal nodig om hun verantwoordelijkheid waar te maken.

Het is tijd om te erkennen dat samenwerking geen inperking is van autonomie, maar de voorwaarde ervoor. Wie zijn basis verdeelt, verdeelt zijn toekomst. Vlaanderen verdient een digitaal fundament dat onze publieke waarden beschermt en onze besturen versterkt.

De keuze is eenvoudig: blijven beheren wat we niet langer beheersen, of eindelijk bouwen aan een soevereine en toekomstbestendige digitale onderbouw.

Bron: De Morgen